Een collectie opgeprikte vlinders - primair

Vlinderen: vroeger collecties, nu tools, internet en boeken

De Vlinderstichting
6-MEI-2024 - Hedendaagse vlinderaars hebben maar geluk met alle tools en boeken om soorten te herkennen en waarnemingen in het veld in te voeren. En bij twijfel, even ObsIdentify aanslingeren, en hup daar is de exacte soort bij de waarneming. Vroeger had men deze luxe niet. Toen werden veel vlinders opgeprikt en bewaard in collecties. Die geven een mooi beeld van de verspreiding van vlinders toen.

Een Wagenings eikenblad uit 1957, opgeprikt in een collectieDoor de tools, internetsites en boeken die nu beschikbaar zijn, is het totaal aantal waarnemingen enorm gestegen. Daarom hebben we tegenwoordig een goed beeld van waar welke soort voorkomt. In het verleden was dit voor veel soorten veel onduidelijker. De oudste gedocumenteerde waarneming van een nachtvlinder – een oleanderpijlstaart – in de meest complete nachtvlinderdatabase Noctua, is al van 1672 uit Soest! Vanaf dat punt is het aantal gedocumenteerde waarnemingen wel gegroeid, maar natuurlijk veel minder dan tegenwoordig.  Veel van de oudere waarnemingen betreffen vlinders die verzameld waren, want vroeger was opprikken veel gebruikelijker onder vlinderaars. Bij twijfel over de soort, bij de vondst van een mooi exemplaar van een soort en bij zeldzame en opmerkelijke waarnemingen werd de vlinder meegenomen en opgeprikt om thuis nog eens goed te bestuderen. Naast deze collecties werden veel waarnemingen uit het veld opgeschreven in speciale waarnemingenboekjes. Net als hoe dat nu online gebeurt, werd er dan systematisch per bezoek opgeschreven wat er was waargenomen. Tegenwoordig is het niet meer nodig om een vlinder op te prikken om bewijs van een waarneming te hebben, een foto maken is een stuk eenvoudiger en vaak voldoende.

Aantal waarnemingen van nachtvlinders vanaf 1950

Ook in opschrijfboekjes staan nog heel veel waarnemingen die niet in digitale databestanden zijn opgenomenVoor veel soorten vlinders zitten er nog gaten in de kennis over de verspreiding, vooral van langer geleden. Er zijn al een hoop pre-internetwaarnemingen gedigitaliseerd, maar op dat vlak is er ook nog veel winst te behalen. Veel collecties zijn nog in particulier beheer of bezit en de waarnemingen zijn nooit digitaal ingevoerd. Vroeger kwamen soorten op plekken voor waar ze nu niet meer voorkomen. Deze oude verspreidingsdata kan met behulp van statistiek inzichtelijk maken welke soorten voor- of achteruit zijn gegaan. Deze gegevens kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om een officiële Nederlandse Rode Lijst Nachtvlinders op te stellen waarbij terug wordt gekeken naar een referentieperiode van rond 1950.

 "Heeft u nog een collectie of opschrijfboekjes?"

Bij het vergroten van de kennis over de verspreiding van zowel nacht- als dagvlinders kunnen we uw hulp gebruiken. Mocht u thuis nog een oude vlindercollectie hebben of een boekje met opgeschreven waarnemingen van uzelf of van uw ouders of grootouders, dan zouden wij graag de data daarvan krijgen voor onderzoek. De belangrijkste informatie die we daarvoor nodig hebben is de naam van de waarnemer, de soortnaam (Nederlands en wetenschappelijk) van de vlinder, de exacte locatie van de waarneming en de datum (dag/maand/jaar). Hopelijk krijgen we dan in de toekomst een nog beter beeld over de verspreiding vanuit het verleden! Hoe meer waarnemingen beschikbaar zijn, hoe beter het beeld van de verspreiding van een soort.

Tekst: Matijs Moree & Jurriën van Deijk, De Vlinderstichting
Foto’s: Matijs Moree
Grafiek: NDFF